Brusselse onderwijsassistenten nemen deel aan het pilootproject ‘Kwaliteitsvol pedagogisch werken met jonge kinderen’ van de Erasmushogeschool Brussel
De Stad Brussel schakelde vorig schooljaar voor het eerst ‘onderwijsassistenten’ in in de Nederlandstalige basisscholen. Als antwoord op het lerarentekort nemen ze naast de klasleraar een complementaire en ondersteunende rol op in de klas. Deze onderwijsassistenten komen voornamelijk uit Brussel en zijn dus echte Brusselaars die zich verbonden voelen met de buurt en de leefwereld van de kinderen kennen. In die zin zijn het echte Brusselse rolmodellen.
Als reactie op het lerarentekort in het onderwijs en de crisis in de kinderopvang slaan de Educatieve Bachelor Kleuteronderwijs en de Professionele Bachelor Pedagogie van het jonge kind aan de Erasmushogeschool Brussel de handen in elkaar voor een Navormingstraject ‘Kwaliteitsvol pedagogisch werken met jonge kinderen’. Deze basisvorming richt zich specifiek op ondersteuners in een (buiten)schoolse context die geen pedagogische vooropleiding hebben.
De nieuwe basisvorming van EhB biedt voor profielen zoals onderwijsassistenten een inhoudelijke professionalisering. Daarnaast zorgt het voor een eerste laagdrempelige kennismaking of een zacht weerzien met het hoger onderwijs. Dit om de onderwijsassistenten te stimuleren om zich op het einde van het vormingstraject in te schrijven voor een lerarenopleiding of een opleiding tot pedagogische coach.
Anaïs Maes, Brussels Schepen bevoegd voor Nederlandstalige onderwijs vult aan: "Vanuit de Stad Brussel willen we de onderwijsassistenten ondersteunen om hun rol op een optimale en pedagogisch verantwoorde manier op te nemen en zo de zware taak van leerkrachten te verlichten. Anderzijds hopen we ze warm te maken voor de lerarenopleiding. Ik ben zeer enthousiast over de constructieve samenwerking met de Erasmushogeschool Brussel."
De basisvorming ‘Kwaliteitsvol pedagogisch werken met jonge kinderen’ ging op 24 oktober van start met de module ‘Een warm en inclusief pedagogisch klimaat creëren’. Opleidingshoofden Leen Rosiers (Educatieve Bachelor Kleuteronderwijs) en Kaat Verhaeghe (Pedagogie van het jonge kind) gingen met de deelnemers in gesprek over hun kijk op kinderen (kindbeeld), hun jobbeeld en idealen voor opvoeding en onderwijs. Van hieruit startte de verkenning van hoe een krachtig pedagogisch klimaat voor kinderen en hun families er kan uitzien.
In het vervolgtraject wordt ingezet op kwalitatieve (talige) interacties met kinderen en ouders (module 2) en de kracht van spel en verbeelding in het werken met jonge kinderen (module 3). Het interprofessioneel samenwerken waarbij de complementariteit van pedagogische profielen in onderwijs en welzijn in de verf wordt gezet, komt ook uitgebreid aan bod (module 4). Uiteindelijk worden de deelnemers uitgedaagd om te zoeken naar een leervraag waar zij zelf mee aan de slag willen gaan. Deze vraag zal doorheen het traject verdiept worden en eindigen met een coaching op de werkvloer.
Meer informatie over het traject vind je op:
Jens Popelier